SVPB neemt kerntaakdoorsnijdende en/of –overstijgende examens af. Daarom is een omrekening van de SVPB-examencijfers naar de kerntaken noodzakelijk zodat onderwijsinstellingen studenten kunnen beoordelen op kerntaakniveau. Dit is verplicht volgens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs.
De omrekensystematiek is afgestemd met de Onderwijsinspectie. Uitgangspunt vormt het Kwalificatiedossier mbo Particuliere beveiliging. In het profiel Beveiliger niveau 2 (Crebo 25690) staan bij de drie kerntaken de benodigde basiskennis, vaardigheden en de werkprocessen (handelingen). Deze basiskennis, vaardigheden en werkprocessen zijn uitgewerkt in exameneisen. De werkprocessen komen terug in het praktijkexamen.
De exameneisen zijn verdeeld over vijf examenonderdelen:
- wet- en regelgeving basis
- veiligheid en beveiliging basis
- waarnemen basis
- specifiek rapporteren basis
- doelmatig optreden basis
SVPB examineert de vakkennis die per kerntaak wordt genoemd en één vaardigheid die bij elke kerntaak voorkomt met de volgende kerntaak-overstijgende examenonderdelen:
- wet- en regelgeving basis
- veiligheid en beveiliging basis
- waarnemen basis
Deze examenonderdelen zijn aangemerkt als voorwaardelijke examens en wegen niet mee in de beoordeling van de drie kerntaken. De exameneisen die zijn ontwikkeld voor de vaardigheden en handelingen voor de drie kerntaken zijn verdeeld over de twee examenonderdelen:
- specifiek rapporteren basis
- doelmatig optreden basis
Rapportagevaardigheden zijn elementair voor een beveiliger, zijn voor alle kerntaken belangrijk en worden daarom in elke kerntaak genoemd. Het cijfer voor Specifiek rapporteren basis wordt daarom voor elke kerntaak even zwaar meegeteld.
De vaardigheden en handelingen worden getoetst in het examen Doelmatig optreden basis. Elke kandidaat moet drie proeven afleggen. Elke proef is gebaseerd op de vaardigheden en handelingen van één van de drie kerntaken. De beroepshouding wordt overstijgend voor de drie proeven gemeten. De resultaten leiden vervolgens tot één cijfer voor het examenonderdeel Doelmatig optreden basis (waarbij wel voor iedere kerntaak een minimumscore behaald moet worden om het examenonderdeel te behalen).
Gelet op de aanmerkelijke overlap van vaardigheden en handelingen en het gegeven dat in het examen de beroepshouding overstijgend wordt getoetst, wordt het cijfer voor Doelmatig optreden basis voor elke kerntaak even zwaar meegerekend.
Bij het bepalen van de onderlinge verhouding tussen de examenonderdelen die de vaardigheden en handelingen toetsen is Doelmatig optreden basis 4 keer meegeteld (3 proeven + 1 basisberoepshouding) en Specifiek rapporteren basis 1 keer. Doelmatig optreden basis weegt dus voor 80% mee m.b.t. de kerntaken. In dit examenonderdeel zitten immers de meeste vaardigheden en handelingen uit de kerntaken en laat de kandidaat zien of hij als beginnend beroepsbeoefenaar beveiligingswerkzaamheden kan uitvoeren. Het cijfer voor Specifiek rapporteren maakt dan voor 20% deel uit van de beoordeling van elke kerntaak.
Voor het omrekenen van examencijfers naar kerntaken is een omrekentabel beschikbaar:
Deze tabel kan alleen worden toegepast voor studenten die voor alle SVPB-examenonderdelen een voldoende resultaat hebben behaald. In het geval dat de student een vrijstelling heeft gekregen (aangegeven met de letter V) dient hiervoor het cijfer ingevuld te worden dat behaald is voor het examenonderdeel op basis waarvan de vrijstelling is verleend.